• mo·no·the·ist
enkelvoud meervoud
naamwoord monotheïst monotheïsten
verkleinwoord monotheïstje monotheïstjes

de monotheïstm

  1. iemand die gelooft in het bestaan van één enkel opperwezen, een aanhanger van het monotheïsme
    • Joden, christenen en moslims worden onder de monotheïsten gerekend.