• mo·ne·ta·ris·me
  • In de betekenis van ‘mening dat de economie het best wordt beheerst door regulering van de geldhoeveelheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1979 [1]
  • afgeleid van monetair met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord monetarisme -
verkleinwoord - -

het monetarismeo

  1. (economie) een verzameling denkbeelden over het nationaal inkomen en de economie van het geld waarbij men zich concentreert op de vraag en aanbod van geld, als een primaire manier waarop economische activiteit kan worden geregeld