Startpagina
Willekeurig
Aanmelden
Instellingen
Financieel bijdragen
Over WikiWoordenboek
Disclaimers
Zoeken
momboor
Taal
Volgen
Bewerken
Inhoud
1
Nederlands
1.1
Uitspraak
1.2
Woordafbreking
1.3
Woordherkomst en -opbouw
1.4
Zelfstandig naamwoord
1.4.1
Schrijfwijzen
1.4.2
Synoniemen
1.4.3
Afgeleide begrippen
1.5
Gangbaarheid
1.6
Verwijzingen
Nederlands
Uitspraak
Geluid
:
momboor
(
hulp
,
bestand
)
IPA
:
/ ˈmɔmbor /
(2 lettergrepen)
Woordafbreking
mom·boor
Woordherkomst en -opbouw
Middelnederlands
montbōre
,
mombōre
‘voogd, zaakgelastigde, burgerlijk bestuurder’, samenstelling van
mont
(vooral Noord-holl. en Fries) ‘macht, bevoegdheid; voogdij’ en -
bōre
‘drager’, nomen agentis bij
baren
‘dragen’; zie verder
mondig
,
-boor
.
[
1
]
enkelvoud
meervoud
naamwoord
momboor
momboors
verkleinwoord
momboortje
momboortjes
Zelfstandig naamwoord
de
momboor
m
(
verouderd
)
iemand die als vervanger het ouderlijk gezag uitoefent, bijvoorbeeld bij wezen
(
verouderd
)
de man die optreedt in de plaats van zijn echtgenote, die geen recht van handelen had
(
verouderd
)
gevolmachtigd vertegenwoordiger van een overheidslichaam
Schrijfwijzen
momboir
Synoniemen
momber
voogd
Afgeleide begrippen
momboorschap
Gangbaarheid
Het woord
momboor
staat in de
Woordenlijst Nederlandse Taal
van de Nederlandse Taalunie.
In
onderzoek uit 2013
van het
Centrum voor Leesonderzoek
werd "momboor" herkend door:
6 %
van de Nederlanders;
10 %
van de Vlamingen.
[
2
]
Verwijzingen
↑
momboor
op website: Etymologiebank.nl
↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019
“Word Prevalence Values” op ugent.be