• mod·der·schuit
enkelvoud meervoud
naamwoord modderschuit modderschuiten
verkleinwoord modderschuitje modderschuitjes

de modderschuitv / m

  1. (scheepvaart) vaartuig waarin modder wordt vervoerd
  2. (figuurlijk) samenraapsel van rotzooi
    • Tegen Nina Brink, de vrouw die de modderschuit naar de beurs had genavigeerd en die al meer dan €200 miljoen op haar rekening had staan, liep geen procedure. De grote afwezige in de nasleep was de Stichting Toezicht Effectenverkeer, de huidige AFM. Die stond erbij en keek ernaar. [3] 
  • Als een vlag op een modderschuit staan
ergens helemaal niet bij passen