• mis·sie·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord missiewerk missiewerken
verkleinwoord

het missiewerko [1]

  1. (religie) werk dat men als missionaris uitvoert
     Het museum ontstond in de jaren 50 uit de verzamelingen van de paters en broeders van de Congregatie van de Heilige Geest. Zij verzamelden voorwerpen tijdens missiewerk in Tanzania.[2]
     De paus brengt verder een eerbetoon aan de Spaanse jezuïtische priester Claver, die in de 17e eeuw missiewerk verrichte in Cartagena. Aan het einde van de dag vliegt hij terug naar het Vaticaan.[3]
  2. het werk dat men moet doen om anderen ergens van de overtuigen
     Hij ging weer aan het werk, liep elke ochtend langs het beeld van zijn profeet, en begon dan aan wat hij beschouwde als zijn 'missiewerk van de hoogste orde'.[4]
     Het is de eerste politieke horde die Trump moet nemen om een cruciale verkiezingsbelofte in te lossen. Democraten zijn eensgezind in hun afkeur van de wet, maar Trump heeft ook binnen zijn eigen partij missiewerk te verrichten.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Einde van Afrika Museum: 'Dit is voor mij jeugdsentiment'” (Maandag 27 november 2023, 10:41), NOS
  3.   Weblink bron “Paus bezoekt Cartagena met gezwollen oogkas na botsinkje in pausmobiel” (Zondag 10 september 2017, 19:58), NOS
  4. Lulu Miller
    “Waarom vissen niet bestaan” (2023), Lebowski Publishers  , ISBN 9789048867325
  5.   Weblink bron “Moment van de waarheid nadert voor 'Trumpcare'” (Donderdag 23 maart 2017, 17:11), NOS