• mis·se·lijk·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord misselijkheid misselijkheden
verkleinwoord - -

de misselijkheidv

  1. (medisch) vorm van onpasselijkheid die gepaard kan gaan met een neiging tot braken, als signaal van het lichaam dat er iets mis is of als reactie op iets onaangenaams
    • Een vlaag van misselijkheid.