ministerpapier
- Geluid: ministerpapier (hulp, bestand)
- IPA: / miˈnɪstərpaˌpir / (5 lettergrepen)
- mi·nis·ter·pa·pier
- samenstelling van minister zn en papier zn , leenvertaling van Frans papier ministre dat verwijst naar de 17e-eeuwse Franse politicus M. le Tellier die als minister van Lodewijk XIV voor gebruik bij de overheid papier van 34 bij 44 cm voorschreef
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ministerpapier | - |
verkleinwoord | - | - |
het ministerpapier o
- groot formaat blad van beschrijfbaar materiaal
- ▸ Wij stilden onze eetlust en beantwoordden tussenin de vragen van de smid, die ten slotte inktpot en pen van de schoorsteenmantel nam en daarna uit een hoge lessenaar op poten een blad ministerpapier.[1]
- gebruikt in Belgisch-Nederlands [2]
- Het woord ministerpapier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron Geluk in december het tweede jaar in: Dietsche Warande en Belfort., jrg. 123 nr. 4 (mei 1978), Standaard Uitgeverij, Antwerpen / Etten-Leur, p. 268
- ↑ Weblink bron Peter Bakema“Vlaams-Nederlands woordenboek.”, 2e druk (2004), Standaard, Antwerpen / Het Spectrum, Utrecht, ISBN 9071206629, p. 195