• mij·den
  • In de betekenis van ‘ontwijken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
mijden
meed
gemeden
klasse 1 volledig

mijden

  1. overgankelijk ontwijken, trachten niet in aanraking te komen met iets of iemand
    • Jij mijdt hem al jarenlang als de pest, wat is er toch aan de hand? 
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]