mihoen
  • mi·hoen
  • Leenwoord uit het Chinees, in de betekenis van ‘rijstvermicelli’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • uit het Chinees [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord mihoen
verkleinwoord

de mihoenm

  1. (voeding) een soort bami met hele dunne sliertjes gemaakt van rijstmeel
    • Verhit ongeveer 3 cm olie in een ruime pan. Laat de mihoen in kleine porties in de hete olie glijden. Frituur ze een paar seconden tot ze opgezwollen zijn, schep ze met een schuimspaan uit de olie en laat ze uitlekken op keukenpapier. [3] 
    • Drie-, vier- en vijfgangenmenu’s zijn er voor 38, 45 en 55 euro plus een tiengangen extravaganza voor 90 euro. Wij eten à la carte vooraf ‘oosterse oesters’ met mihoen en teriyaki (€ 4,75 per stuk) en bouillabaisse (€ 16). Omdat deze oesters kleiner zijn dan de schuiten die Nam Kee voor haar verfilmde huisspecialiteit gebruikt, schiet er minder oestersmaak over. [4] 
91 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[5]