• mid·den·punt
enkelvoud meervoud
naamwoord middenpunt middenpunten
verkleinwoord

het middenpunto [1]

  1. het midden van een cirkel; het meest centrale deel van iets
     Daarnaast kun je, als je het middenpunt van je project hebt bereikt, je proberen te richten op wat je nog moet doen om het einde te halen. Dit werkt bijvoorbeeld goed bij een repetitieve taak als uitnodigingen schrijven. ‘Nog maar zes kaarten schrijven tot ik klaar ben’ motiveert beter dan ‘Ik heb er nu 34 van de 40 geschreven.’[2]
     De jongste telg van de Britse royals deed dat in stijl. In een wit overhemdje en blauw broekje glimlacht de kleine George staand op een stapel boeken de camera in. Met zijn overgrootmoeder en opa naast hem en zijn handje in de grote hand van papa William is het prinsje het stralende middenpunt van het plaatje. Het familiekiekje is de basis van de nieuwe postzegels.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Priscilla van Agteren
    “Deze hoogleraar weet na 20 jaar ervaring hoe je jezelf het beste motiveert” (12-07-2019), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Mark den Blanken
    “Kleine prins George steelt show met zijn eerste postzegel” (10-01-2017), Tubantia