middagrust
- Geluid: middagrust (hulp, bestand)
- mid·dag·rust
- samenstelling van middag zn en rust zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | middagrust | |
verkleinwoord |
- de rust die men neemt gedurende de warmste tijd van de dag
- ▸ Ik kwam een uurtje eerder dan afgesproken aan, maar omdat je me aangaf dat je je middagrust hard nodig hebt, ben ik naar het centrum gewandeld.[2]
- ▸ De trainingsaccommodatie ligt op tien minuten rijden van het hotel. Na de verplichte middagrust voor de spelers volgt aan het einde van de middag een tweede training.[3]
- Het woord middagrust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Annemarie Kruiper“Gewoonweg schitterend Wandelingen en ontmoetingen op het Pieterpad” (2023), AM Books, ISBN 9789090369914
- ↑ Weblink bron Roel Lutkenhaus“'Zonnetje, grasveldje: wat willen we nog meer?'” (05-01-2011), Tubantia