mezomme
- me·zom·me
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mezomme | - |
verkleinwoord |
- (Jiddisch-Hebreeuws) geld
- (Jiddisch-Hebreeuws) in 'mezomme bensjen': gezamenlijk uitspreken van het dankgebed na de maaltijd, waartoe minstens drie godsdienstig meerderjarige, mannelijke personen bij elkaar moeten zijn
- Het woord mezomme staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.