meetbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- meet·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van meten met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | meetbaar | meetbaarder | meetbaarst |
verbogen | meetbare | meetbaardere | meetbaarste |
partitief | meetbaars | meetbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
meetbaar
- te bepalen in maat en getal
- Chemicaliën die wij in het milieu brengen, blijken tot op afgelegen plekken te traceren, beslissingen over fossiele energie zullen nog duizenden jaren meetbaar zijn. Landbouw, fossiele brandstoffen, mijnbouw, medische zorg en verstedelijking vormen echte vooruitgang, maar leiden niettemin tot onvoorziene wereldwijde gevolgen op de lange termijn. Die gevolgen waren aanvankelijk niet te overzien, maar zelfs nu ze bekend zijn, zijn we niet in staat ons aan te passen. [1]
- ▸ Ik zocht naar een manier om mijn nieuw verworven houding thuis vast te houden en bedacht vijf doelen met concrete, meetbare doelstellingen.[2]
Gangbaarheid
- Het woord meetbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meetbaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Louise O. Fresco NRC 1 juni 2016
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be