meerkatachtige
- (IPA in voorbereiding)
- meer·kat·ach·ti·ge
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | meerkatachtige | meerkatachtigen |
verkleinwoord |
meerkatachtige
- (primaten) zoogdier uit een van de twee onderfamilies Cercopithecinae van de familie apen van de Oude Wereld (Cercopithecidae). De andere is de onderfamilie slankapen (Colobinae). Deze onderfamilie heeft twee geslachtengroepen: meerkatten (Cercopithecini) en hondsapen (Papionini). De meerkatachtigen tellen 76 soorten
- assammakaak, bavianen, beerbaviaan, bruine baviaan, drillen, dwergmeerkatten, echte meerkatten, gelada, gele baviaan, groene baviaan, groene meerkatten, hondsapen, huzaaraap, kuifmangabey, lampongaap, makaken, mangabeys, mantelbaviaan, meerkatten, moerasmeerkat
- Het woord 'meerkatachtige' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.