meebrengen
- Geluid: meebrengen (hulp, bestand)
- mee·bren·gen
- samenstelling van mee bw en brengen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meebrengen |
bracht mee |
meegebracht |
zwak -cht | volledig |
meebrengen
- overgankelijk iets/iemand ~ iets met zich mee vervoeren
- Hij bracht zijn kinderen mee.
- onlosmakelijk met iets anders verbonden zijn
- ▸ Van Os stelt dat het prioriteit is om emissiearme stallen verder te ontwikkelen. "Bijvoorbeeld als mest en urine apart worden opgevangen en buiten de stal worden opgeslagen." Wakker Dier hoopt dat megastallen verboden worden vanwege de risico's die ze meebrengen voor dieren bij brand of ziekte.[1]
1. iets/iemand ~ iets/iemand met zich mee vervoeren
- Het woord meebrengen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meebrengen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron “Aantal megastallen is in vijf jaar met bijna een kwart gestegen” (29 juni 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be