• me·di·or
  • afgeleid van medium en uitgang -'or' (naar analogie van junior en senior)
stellend
onverbogen medior
verbogen

medior

  1. tussen junior en senior in zittend
enkelvoud meervoud
naamwoord medior mediors
medioren
verkleinwoord

de mediorm

  1. persoon met een leeftijd tussen en 50 en 65 jaar die geen junior meer is maar ook nog geen senior