massaal
- mas·saal
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘een massa vormend’ voor het eerst aangetroffen in 1851 [1]
- Afgeleid van massa met het achtervoegsel -aal [2].
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | massaal | massaler | massaalst |
verbogen | massale | massalere | massaalste |
partitief | massaals | massalers | - |
massaal
- op grote schaal, in groten getale
- Door het politieoptreden is de Occupy-beweging alleen maar massaler geworden.
- Het woord massaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "massaal" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "massaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ massaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be