maregraaf
- ma·re·graaf
- Gevormd naar het Franse “maréographe”
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maregraaf | maregrafen |
verkleinwoord | maregraafje | maregraafjes |
de maregraaf m
- (waterbeheer) een inrichting om de waterhoogte gedurende de getijdenbewegingen, te registreren
- Een maregraaf is een zelfregistrerende getijmeter.
1. een inrichting waarmee de waterhoogte kan worden geregistreerd
- Het woord 'maregraaf' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.