• mans·dik
stellend
onverbogen mansdik
verbogen mansdikke
partitief mansdiks

mansdik

  1. zo dik als een man
64 % van de Nederlanders;
49 % van de Vlamingen.[1]


  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be