Jonge witkeelmanakin in Costa Rica
  • (IPA in voorbereiding)
  • ma·na·kins
enkelvoud meervoud
naamwoord manakins
verkleinwoord

de manakinsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord manakin
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (zangvogels) Pipridae   een familie van vogels uit de orde zangvogels. De mannetjes zijn kleurrijk, vrouwtjes zijn eerder groen