magerte
- ma·ger·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | magerte | magertes |
verkleinwoord |
de magerte v
- het al te slank zijn
- ▸ Kim Clijsters speelde voor het eerst in de open lucht, dit jaar in Melbourne, maar was meteen op dreef. Geconcentreerd, nauwkeurig, met heel veel diepgang. De trage Hantuchova, die zich slecht weet te plaatsen en door haar magerte te weinig kracht kan plaatsen, keek na minder dan een halfuur tegen een 6-1-achterstand aan.[2]
- ▸ Weg met de skinny bitches! Anorexia is een welvaartsziekte. Magerte wordt geassocieerd met magere tijden; iets meer vlees op de botten doet ons denken aan voorspoed, en dat willen we nu graag zien.[3]
- Het woord magerte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "magerte" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Frank Van de Winkel“Kim Clijsters woensdag in kwartfinale weer tegen Martina Hingis” (22/01/2007), De Standaard
- ↑ Weblink bron “het jaar 2009” (18/12/2009), HP de Tijd
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be