• machts·greep
enkelvoud meervoud
naamwoord machtsgreep machtsgrepen
verkleinwoord - -

de machtsgreepm

  1. zich op eigen initiatief macht toeëigenen
    • Het besef dat de EU de relatie met Turkije beleeft als een noodzakelijk kwaad, is in Ankara de afgelopen maanden weer in volle omvang doorgedrongen. In het voorjaar, toen de vorige premier het vluchtelingenakkoord sloot, leek er even sprake van constructieve dialoog en samenwerking. Die positieve sfeer is volkomen verdwenen na de afgewende machtsgreep van 15 juli. [2]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Marloes de Koning 25 november 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be