• maai-dors·ma·chi·ne
enkelvoud meervoud
naamwoord maai-dorsmachine maai-dorsmachines
verkleinwoord

de maai-dorsmachinev

  1. (landbouw) machine die zaadgewassen maait en dorst in één arbeidsgang
     Zelfs als je, wat Rack in Gombrowski's werkkamer ter plekke op een stuk rekenpapier becijferde, een voorziening van anderhalf miljoen opnam voor de dringend noodzakelijke asbestsanering, en nog een half miljoen reserveerde voor de aanschaf van nieuwe maai-dorsmachines, teneinde het te verdelen eigen kapitaal van de LPG tot de helft terug te brengen, zouden een paar doorstarters die met behulp van hun compensatiebedrag een eigen bedrijf wilden oprichten de Ökologica om zeep helpen.[1]



  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672