• lyn·tog
Naar frequentie 116803
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lyntog     lyntoget     lyntog     lyntoga
lyntogene  
genitief   lyntogs     lyntogets     lyntogs     lyntogas
lyntogenes  

lyntog, o

  1. (verkeer) exprestrein, flitstrein, hogesnelheidstrein
    «Nå er det gitt 50 millioner kroner til å utrede mulighetene for lyntog i Norge.»
    Nu zijn 50 miljoen kronen uitgegeven om de mogelijkheden voor een hogesnelheidstrein in Noorwegen te onderzoeken.

lyntog

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van lyntog