• luxe·kip
enkelvoud meervoud
naamwoord luxekip luxekippen
verkleinwoord - -

de luxekipv

  1. hoen dat niet voor vlees of eieren, maar vanwege de fraaie vorm wordt gehouden
    • Maar Hennepen veranderde niet van houding. Ik praat niet tegen jelui, ordinaire mest-kippen. Eieren leggen kunnen jelui. En ais jelui oud worden, kookt men soep van jelui. Maar ik ben 'n luxekip. Men houdt mij om de sierlijkheid van mijn vormen, de kleurenpracht van mijn veéren en de liefelijkheid van mijn geluid. [1]
  2. (figuurlijk) (schertsend) persoon die erg op gemak of weelde is gesteld
    • Ok, ik ga het toegeven...ondanks de rugzak en de stoere praat: ik ben en blijf een luxekip! [2]
  3. (voeding) aanduiding voor hoenders en hun vlees als dat aantrekkelijke eigenschappen heeft die de prijs hoger maken
    • De versie haute cuisine voorziet een luxekip, in drie gangen. Eerst de billen, dan het wit, en om af te ronden het staartstuk in een truffelsaus. [3]