lucullisch
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lucullisch (hulp, bestand)
Woordafbreking
- lu·cul·lisch
Woordherkomst en -opbouw
- naar Lucius Licinius Lucullus een Romeins veldheer met het achtervoegsel -isch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lucullisch | lucullischer | |
verbogen | lucullische | lucullischere | |
partitief | lucullisch | lucullischers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
lucullisch [1]
- met weelderige overvloed
- ▸ Tientallen verhalen doen over Rama X de ronde. En geloof me: bij niet één verhaal werd ik door de gedachte overvallen dat hier geen lucullisch levende malloot, maar een normaal functionerende, evenwichtige man werd geportretteerd.[2]
- ▸ Maar de argeloze naturel die ze onttrok aan Ruhe sanft (een verrekt venijnige aria met een asymmetrische logica en onverwachte melodiesprongen) zullen weinigen haar nadoen. Zoveel wist ook het publiek, dat na (en tijdens) Hongs Bellini-aria uitbrak in lucullisch applaus.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord lucullisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lucullisch" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
13 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Een twistgesprek tussen de Foute Jongens” (18/03/2018), HP de Tijd
- ↑ Weblink bron Tom Janssens“Thomas Blondelle is finaleplaats meer dan waard” (20/05/2011), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be