loutering
- lou·te·ring
- Naamwoord van handeling van louteren met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loutering | louteringen |
verkleinwoord | - | - |
de loutering v
- het louteren
- Stefan Zweig stelde Marie Antoinette in zijn psychologische biografie voor als een leeghoofd die pas na de loutering van het verlies van twee van haar kinderen en onder de dreiging van de revolutie volwassen werd.
1.
- Het woord loutering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loutering" herkend door:
88 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be