loslopen
- los·lo·pen
- samenstelling van los en lopen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
loslopen |
liep los |
losgelopen |
klasse 7 | volledig |
loslopen
- meevallen
- Maak je geen zorgen. Het zal wel loslopen.
- vrij rondlopen
- Honden mogen in dit bos gewoon loslopen.
- Het woord loslopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loslopen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be