losarbeider
- Geluid: losarbeider (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlɔsɑrˌbɛidər / (4 lettergrepen)
- los·ar·bei·der
- [1]samenstelling van los ww en arbeider zn
- [2]samenstelling van los bn en arbeider zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | losarbeider | losarbeiders |
verkleinwoord | - | - |
de losarbeider m
- (beroep) iemand die wiens taak is de lading uit een schepen of ander vervoersmiddelen te halen
- In de aanklacht wordt ook verwezen naar een verklaring die Pakpahan op 27 juli, na de bestorming van het PDI-kantoor, per fax heeft verspreid. Daarin meldde hij dat de politie de avond tevoren op de Kramat Jatimarkt in Jakarta-Oost “straatvechters en laad- en losarbeiders” had geronseld, die PDI-attributen kregen uitgereikt en werden gesommeerd om mee te doen aan de bestorming van het partijgebouw. [1]
- iemand die geen vast werkverband heeft, maar steeds voor beperkte perioden wordt ingehuurd om werk te doen dat geen opleiding vereist
- Doelwit waren losarbeiders die zich op het Tayaranplein elke ochtend verzamelen voor een dag werk. [2]
- [2] los arbeider
- [1] losser
- [2] los werkman
- De dubbelzinnigheid door de twee mogelijke betekenissen kan eenvoudig worden voorkomen door voor betekenis 2. de schrijfwijze "los arbeider" te gebruiken, die ook iets gangbaarder lijkt: Van Dale's Groot woordenboek der Nederlandse taal vermeldt als sinds de 6e druk (1924) het synoniem "los werkman; het Woordenboek der Nederlandsche Taal "een losse werkman" en een voorbeeldzin met "losse arbeiders"[3]. Ook de schrijfwijze "los-arbeider" kwam in het verleden wel voor, maar deze heft de mogelijke dubbelzinnigheid niet op.
- Het woord 'losarbeider' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.