[2-3] trolly
  • lor·rie
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘kiepkarretje’ voor het eerst aangetroffen in 1876 [1]
  • uit het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lorrie lorries
verkleinwoord

de lorriev

  1. wagentje dat met de hand kan worden voortbewogen en rijdt op rails
    • Volgens de politie reed een goederentrein tegen een lorrie, een soort kar waar materiaal in lag van onderhoudswerkers die bezig waren met het spoor. De onderhoudswerkers waren te laat of vergeten om de lorrie van het spoor te halen, toen de trein uit een tunnel kwam. [3] 
    • Een reusachtige poster van de laatste film, met de Engelstalige titel Position among the stars, domineert de woonkamer, die verder is gevuld met de schamele bezittingen van de familie. Al hun namen staan op het affiche, waarop je Bakti en zijn moeder ziet die met een bromfiets-lorrie over de spoorbaan rijden. Zij zijn moeilijk te herkennen op de foto, en dat is maar goed ook. 'Hoe minder de mensen weten van de film, des te beter', zegt Bakti. Hebben de mensen in de buurt de film dan niet gezien? 'Nee!' roept Bakti ontzet. 'Niemand hier heeft hem gezien! Asjeblieft! Straks lachen ze ons allemaal uit! [4] 
  2. bagagewagentje waarop je koffers kunt stapelen
  3. een wagon van een treintje waarbij de laadbak zijdelings kan worden gekiept om leeg te maken
77 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[5]