loretobuidelspreeuw

Nederlands

Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • lo·re·to·bui·del·spreeuw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loretobuidelspreeuw loretobuidelspreeuwen
verkleinwoord loretobuidelspreeuwtje loretobuidelspreeuwtjes

Zelfstandig naamwoord

de loretobuidelspreeuwv / m

  1. (zangvogels) Cacicus koepckeae   een zangvogel uit de familie Icteridae   (troepialen). De vogel werd in 1965 geldig beschreven door Lowery & O'Neill en als eerbestoon vernoemd naar de Peruaans/Duitse vogelkundige Maria Koepcke.. Het is een bedreigde, endemische vogelsoort in Peru
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie