loopsheid
- loops·heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loopsheid | |
verkleinwoord |
de loopsheid v
- vruchtbare periode van bepaalde vrouwtjes zoogdieren (zoals honden, vossen en fretten
- ,,Hao Hao heeft een succesvolle periode van loopsheid achter de rug", klonk het op de persconferentie. De afgelopen dagen werden twee pogingen gedaan om de panda kunstmatig te bevruchten. Om te weten of ze zwanger is, is het nog minstens twee maanden wachten. [2]
- Yvonne Jager kwam het dier donderdagochtend rond 8:45uur tegen bij de Katoendijk in Rijssen. ,,Ik heb twee witte herders. Een reu en een teefje en dat teefje is net van de loopsheid af. [3]
- Het woord 'loopsheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loopsheid" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 11-01-17 Belgische panda Hao Hao tweemaal geïnsemineerd
- ↑ Tubantia Peter Luchtenberg 20-07-17 Oproep voor gevaarlijke hond in Holten 'reinste flauwekul'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be