lokusboom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lo·kus·boom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van lokus en boom
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lokusboom | lokusbomen |
verkleinwoord | lokusboompje | lokusboompjes |
Zelfstandig naamwoord
de lokusboom m
- (plantkunde) Hymenaea courbaril een boom die voorkomt in Suriname en omstreken en die hardhout levert en een soort barnsteen
- 'k Zie ginder hoe de slaaf, door zyne sterke kracht
Den lokusboom, wiens stam eene eeuw wel konde tellen
Als in één oogenblik ter aarde weet te vellen;[1]
- 'k Zie ginder hoe de slaaf, door zyne sterke kracht
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'lokusboom' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Surinaamse Mengelpoëzy. P.F. Roos 1804