loeris
Niet te verwarren met: loeri's |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- loe·ris
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loeris | loerissen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de loeris m
- (pejoratief) (verouderd) iemand die dom of lomp is
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord loeris staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loeris" herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
11 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ loeris op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weiland, P.Beknopt Nederduitsch Taalkundig Woordenboek deel 3, L-Q (1829) Blussé en Van Braam, Dordrecht; p. 79; geraadpleegd 2017-10-19
- ↑ Timmerman, A.W. (ed. H.G.M. Prick)Tim's herinneringen. (1983) Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam; ISBN 90 295 4839 8; p. 74; geraadpleegd 2017-10-19
- ↑ Bijns, A. (ed. H. Pleij)'t Is al vrouwenwerk. Refreinen. 2e druk (1994) Amsterdam, Em. Querido's Uitgeverij; ISBN 90 214 0559 8; p. 25; geraadpleegd 2017-10-19
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be