loeizwaar
- loei·zwaar
- intensiverende samenstelling van loei zn en zwaar bn [1] [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | loeizwaar |
verbogen | loeizware |
partitief | loeizwaars |
loeizwaar
- met heel groot gewicht
- ▸ Wel is de dubbele, puntvormige zeef vrij lastig schoon te maken en is het hele gevaarte loeizwaar.[3]
- heel inspannend
- ▸ Op 2,5 kilometer van de meet draaien de renners de Via dei Principi d’Acaja op, een kort maar loeizwaar klimmetje van vijfhonderd meter met uitschieters tot 20 procent.[4]
- Het woord loeizwaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ loeizwaar op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Janneke Vreugdenhil“Vers van de pers : Groene draak” (5 april 2014) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Jorg Leijten“Steven in het roze: venijn van de langste Girorit zit ‘m in de staart” (26 mei 2016) op nrc.nl