Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lin·ker·voet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord linkervoet linkervoeten
verkleinwoord linkervoetje linkervoetjes

Zelfstandig naamwoord

de linkervoetm

  1. (anatomie) de voet aan die zijde waar zich in het lichaam gewoonlijk het hart bevindt
Antoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be