linkeroog
- lin·ker·oog
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | linkeroog | linkerogen |
verkleinwoord | linkeroogje | linkeroogjes |
het linkeroog o
- (anatomie) het oog aan de zijde van waar zich in het lichaam gewoonlijk het hart bevindt
- Het woord linkeroog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "linkeroog" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be