• lin·ker·oog
enkelvoud meervoud
naamwoord linkeroog linkerogen
verkleinwoord linkeroogje linkeroogjes

het linkeroogo

  1. (anatomie) het oog aan de zijde van waar zich in het lichaam gewoonlijk het hart bevindt
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be