Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijk·kleur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lijkkleur lijkkleuren
verkleinwoord lijkkleurtje lijkkleurtjes

Zelfstandig naamwoord

de lijkkleurv / m

  1. de grauw bleke keur van iemand die is overleden
     Iedereen weet dat polaroidfoto's snel verbleken. Iemand met een gezond, blozend uiterlijk krijgt al gauw een lijkkleur.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen