levensmiddelenwinkel

  • le·vens·mid·de·len·win·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord levensmiddelenwinkel levensmiddelenwinkels
verkleinwoord levensmiddelenwinkeltje levensmiddelenwinkeltjes

de levensmiddelenwinkelm

  1. bedrijf waar particulieren hun voedsel en dagelijkse benodigdheden kunnen kopen
     Toen postbode Sietze in Molenend (…) opgroeide, waren er in het dorp een levensmiddelenwinkel, een groentezaak, een café en twee bakkers.[1]
  1.   Weblink bron
    Frederiek Weeda
    “Zelfs op het Friese platteland spelen de kinderen niet buiten” (3 april 2018) op nrc.nl