Iers

Voorzetselvorm

leo

  1. vorm van le voor de derde persoon meervoud
    «Leo.»
    Met hen.


Latijn

Uitspraak
  • IPA: /ˈlɛ.oː/

Zelfstandig naamwoord

lĕo m

  1. (roofdieren) leeuw
  2. zie Leo
Verbuiging


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
leer

leo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van leer