leilighet
- lei·lig·het
- Afkomstig van het Middelnederduitse zelfstandige naamwoord legelicheit zn
- Noors zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -het
Naar frequentie | 1571 |
---|
- [2]: kjøpe leilighet
een woning kopen
- [2]: leie leilighet
een woning huren
- [2]: toroms leilighet
tweekamerappartement, tweekamerflat, tweekamerwoning
- [2]: treroms leilighet
driekamerappartement, driekamerflat, driekamerwoning
- [2]: ved leilighet
bij gelegenheid
- [1-2]: Nynorsk: leilegheit