• lei·leg·heit
  • Afkomstig van het Middelnederduitse zelfstandige naamwoord  legelicheit zn 
  • Nynorsk zelfstandig naamwoord met het achtervoegsel -heit
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   leilegheit     leilegheita     leilegheiter     leilegheitene  

leilegheit, v

  1. appartement, flat, woning
  2. gebeurtenis, gelegenheid, mogelijkheid
  • kjøpe leilegheit
een woning kopen
  • leige leilegheit
een woning huren