legras
- leg·ras
- samenstelling van leg ww en ras zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | legras | legrassen |
verkleinwoord |
het legras o
- (veeteelt) kippensoort die men houdt voor het produceren van eieren
- ▸ Als Verbeek (62) binnenstapt in een van zijn hokken met daarin 4800 silvernecks -een wit legras met hier en daar een bruin veertje-, klopt hij eerst stevig op de deur. Dan blijven de dames rustig wanneer die open zwaait. Het bezoek draagt speciale laarzen, om besmetting met wat-dan-ook tegen te gaan. Bij wat -dan-ook denkt elke pluimveehouder eigenlijk maar aan één ding: vogelgriep.[1]
- Het woord 'legras' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "legras" herkend door:
20 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Niek Sterk“Ophokbesluit is „goed maar onvoldoende”” (23-08-2005), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be