• le·den·pop
  • In de betekenis van ‘pop met beweegbare leden’ voor het eerst aangetroffen in 1864 [1]
  • Samenstelling van lid (leden is mv. van lid, ledemaat) en pop met het invoegsel -en- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ledenpop ledenpoppen
verkleinwoord ledenpoppetje ledenpoppetjes

de ledenpopv / m [3]

  1. pop met beweegbare leden, gebruikt om mensen na te bootsen, bv. bij botsproeven in auto's etc.
  2. iemand die zich willoos laat leiden
69 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[4]