lebbig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  lebbig    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• leb·big

Woordherkomst en -opbouw

• afleiding van leb

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	lebbig	lebbiger	lebbigst
verbogen	lebbige	lebbigere	lebbigste
partitief	lebbigs	lebbigers	-

Bijvoeglijk naamwoord

lebbig

1. walgelijk, onaangenaam, zuur smakend

Synoniemen

• onsmakelijk, smerig, walgelijk, zuur

Gangbaarheid

• Het woord lebbig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lebbig" herkend door:

24 %	van de Nederlanders;
25 %	van de Vlamingen.