Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • last·rem
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lastrem lastremmen
verkleinwoord lastremmetje lastremmetjes

Zelfstandig naamwoord

de lastremv / m

  1. (techniek) rem waarbij de massa van het te remmen voorwerp zorgt voor de remkracht
Synoniemen

Gangbaarheid

33 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be