Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • las·cief
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen lascief lasciever lasciefst
verbogen lascieve lascievere lasciefste
partitief lasciefs lascievers -

Bijvoeglijk naamwoord

lascief

  1. een erotische spanning oproepend
    • Kenmerkend voor de huidige radio is – men hoeft maar op een programma als BNN United, Stand.nl, Theater van het sentiment of Giel Beelen af te stemmen en je ontkomt er niet aan – dat het snel, jeugdig, prikkelend, kort, leuk en lascief moet zijn. [2]
Synoniemen

Gangbaarheid

11 % van de Nederlanders;
14 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen