Nederlands

 
[2] langoor
Uitspraak
Woordafbreking
  • lang·oor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord langoor langoren
verkleinwoord langoortje langoortjes

Zelfstandig naamwoord

de langoorm

  1. bijnaam voor een (huis)dier met lange oren zoals een konijn, haas, ezel of hond
    • Ook mocht de naam van het konijn van geestelijk vader Dick Bruna niet anders worden gespeld. 'Anders was het natuurlijk Nèntjse geworden', lacht Rueb. In principe is 'Nijntje an zei' een eenmalig project. De avonturen van de lieve langoor verschenen eerder ook al in het onder meer het Fries, het Twents en het Limburgs. [2] 
    • Niet bevriezing, maar uitdroging ligt voor konijnen als gevaar op de loer: regelmatig bevroren water vervangen dus. En: niet te veel sjouwen met langoor, van binnen naar buiten en vice versa. Konijnen kunnen slecht tegen grote temperatuurwisselingen. [3] 
    • De wonderen zijn de natuur niet uit. In Xiamen Haicang Safari Park heeft een ezel een zebra bevrucht. De enige zebra van de dierentuin moest haar terrein delen met drie van die langoren. Van het een kwam het ander. [4] 
    • Jagers zullen hun jachtgeweren vooral op de enorme hazenpopulatie richten. De hoeveelheid langoren is zo groot omdat twee winters lang minder op het harige wild werd gejaagd. Daarnaast waren de weersomstandigheden afgelopen voorjaar zó goed, dat er sprake is van een ware hazenbabyboom. [5] 
  2. Semnopithecus   soort aap met een lange staart
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 04-09-14 Binnenkort verschijnt de Haagse Nijntje
  3. Reformatorisch Dagblad 13-02-2012 Huisdieren en tuinplanten in de vrieskou
  4. De Standaard 09 JULI 2011 Zebra en ezel verwekken 'zezel'
  5. De Telegraaf MIKE MULLER 15 okt. 2014 Veel hazen afgeschoten
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be