Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lang·ha·rig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van lang en haar met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen langharig langhariger langharigst
verbogen langharige langharigere langharigste
partitief langharigs langharigers -

Bijvoeglijk naamwoord

langharig

  1. lang haar hebbende
    • Mannen met lange haren werden in de jaren '60 en '70 langharig werkschuw tuig genoemd. 
    • Langharige honden en katten kunnen als ze hun haren verliezen veel rotzooi maken in huis. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be