landschappelijk
- Geluid: landschappelijk (hulp, bestand)
- IPA: /lɑntˈsxɑpələk/
- land·schap·pe·lijk
landschappelijk
- een aantrekkelijk uitzicht om je heen gevend
- Het moet wel zo groot zijn om landschappelijk te werken, maar het is ingehouden. [2]
- (van parken en tuinen) ingericht om op vrije natuur te lijken
- De landschappelijk aangelegde parken verschilden niet alleen van de formele parken in stijl. [3]
- van niet of weinig bebouwd terrein, dat je om je heen kunt zien liggen
- Het is landschappelijk uiterst gevarieerd, ruw en rotsig in de hoge bergen, liefelijk en agrarisch in de dalen. [4]
- niet verstedelijkt, provinciaal
- In de polder Waard-Nieuwland en in het Robbenoordbos wil men landschappelijk gelegen woningen bouwen. [5]
- op een bepaalde streek betrekking hebbend
- En dat het bisdom Luik als kultuurgebied waaruit Veldeke dient verklaard te worden zou kunnen samenvallen met het landschappelijk begrip Limburgs-Maaslands. [6]
- Het woord landschappelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weelden, D. van"Rond de kerktoren" in: De Gids. jrg. 169 nr. 2 (februari 2006) Balans, Amsterdam; p. 97; geraadpleegd 2016-10-30
- ↑ Groningen, C.L. vanDe Utrechtse heuvelrug. De Stichtse Lustwarande. Buitens in het groen. (1999) Waanders Uitgevers / Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist; p. 39; geraadpleegd 2016-10-30
- ↑ Deel, T. vanAls ik tekenen kon. (1992) Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam; p. 196; geraadpleegd 2016-10-30
- ↑ Stenvert, R.Monumenten in Nederland. Noord-Holland. (2006) Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist / Waanders Uitgevers, Zwolle; ISBN 9040091871; p. 73; geraadpleegd 2016-10-30
- ↑ Van Mierlo, J."De taal van Veldeke" in: Verslagen en mededelingen van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Nieuwe reeks. (1958) Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent; p. 256; geraadpleegd 2016-10-30